1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19-20-21-22-23-24-25

Epiloog

Over de Titanic is zo veel geschreven, dat de oorspronkelijke informatie verloren lijkt te gaan onder een lawine van details en onzin. Wil men over de ramp schrijven, dan is het het eenvoudigst om terug te gaan naar de bronnen van 1912. De interviews met overlevenden uit de New Yorkse pers, in de dagen vlak na de aankomst van de Carpathia, zijn soms op hoofdzaken uitermate onbetrouwbaar. In New York overvielen de verslaggevers de overlevenden massaal om, koste wat het kost, voor hun krant een eerste en liefst ook een exclusief, interview te krijgen. Dat ging nog wel eens ten koste van de kwaliteit van de verslaggeving doordat de geïnterviewde, opgewonden door zoveel journalistieke belangstelling, de controle over zijn uitspraken verloor en de interviewer maar al te graag een spannend verhaal wilde horen en opschrijven. Een goed voorbeeld hiervan is het interview met eerste klas passagier advocaat Karl Behr. Van een man als Behr, die aan de Yale universiteit was opgeleid, zou verwacht mogen worden dat hij een redelijk evenwichtig verslag zou doen. Maar Behr sprak over "een frontale aanvaring met een imposante ijsberg, waarbij de passagiers tegen het dek werden gesmeten en onmiddellijk 200 man bemanning omkwam."


De Titanic verlaat de haven van Cherbourg.


De universiteitskrant Yale News, waarvan men toch enige reserve en kwaliteit zou mogen verwachten, plaatste het interview zonder enig relativerend commentaar. Andere kranten namen daarna de uitspraken van Behr kritiekloos over. Later schreef Behr nog twee privé verslagen over zijn ervaringen op de Titanic. Daarin vertelt hij dat hij net in zijn hut terug was om naar bed te gaan, toen de aanvaring plaatsvond. Op het moment zelf, voelde hij niet meer dan een lichte trilling en dacht dat er een schroefas was gebroken. Gealarmeerd was hij absoluut niet en hij begon zich rustig uit te kleden. Pas toen hij hoorde dat de machines gestopt waren, ging hij op onderzoek uit. Ondanks dit voorbeeld en er zijn zeker meer van dit soort voorbeelden aan te wijzen, kan niet gezegd worden dat de kranten er maar op los fantaseerden of dat er sprake was van een hysterische berichtgeving door overlevenden en kranten. Over het algemeen heeft de pers heel redelijk en verantwoord verslag gedaan, maar het was voor de verslaggevers knokken om een interview en dat is aan de berichtgeving te merken. Daarentegen ging het er uitermate bezadigd en gemoedelijk aan toe toen de Californian in Boston aankwam en kapitein Lord zijn verhaal in alle rust aan de verslaggevers kwijt kon. Er is geen enkele aanwijzing dat uitspraken van hem en andere Californian - opvarenden, onder druk van de pers tot stand zijn gekomen. Ernest Gill's verklaring voor de Boston Globe is wellicht een uitzondering. Hij moest er wat voor doen om zijn $500.- te verdienen. Naast getuigenverklaringen en kranteartikelen, zijn er de persoonlijke brieven, redevoeringen en publikaties van overlevenden. Sommige van die verklaringen werden in de loop der jaren bekend, andere zijn nog steeds privé of alleen in kleine ring bekend. Daarnaast zijn er nog de archieven. De Public Record Office in Kew bij Londen, heeft zes grote kartonnen dozen vol met wetenswaardigheden, maar ook met nieuwe raadsels. Wat is er met veel Californian materiaal, dat spoorloos verdwenen is, gebeurd. Alle beëdigde verklaringen van de bemanningen van de Titanic en de Californian zijn weg.

In de loop der jaren zijn ook veel verhalen van overlevenden gehoord. Hun verhalen waren altijd boeiend, ook al klopten details volstrekt niet met andere betrouwbare bronnen. Bijna allemaal zaten ze, volgens eigen zeggen en op hoogst persoonlijk gezag van kapitein Smith, in de laatste boot of hadden ze een schokkende nieuwigheid te vertellen, die ze al die jaren geheim hadden weten te houden. Maar allemaal hadden ze wel iets te vertellen dat interessant of van belang was. Frank Goldsmith over de schermutseling bij boot C. Mevrouw Pillsbury Snyder over hoe haar man, waar ze mee op huwelijksreis was, hun leven wist te redden door haar naar de stuurboordkant van het bootdek mee te nemen. Hij had snel in de gaten dat aan stuurboord de enige kans lag om alle twee gered te worden. Eva Hart over de ijsbergen rond de reddingsboot waarin ze zat, de ochtend na de ramp. Op een middag in februari l987, viste ze uit een lade een brief die haar moeder de middag voor de ramp had geschreven en die Eva zelf, als zevenjarige, had afgesloten. De brief bevat weinig nieuws en valt Eva's eigen verhaal zelfs aan, maar bewijst ook dat overlevenden, zoveel jaren na de ramp, nog wel eens met iets nieuws en interessants aankomen. Het is de laatste, nog bestaande brief, die aan boord is geschreven.