1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19-20-21-22-23-24-25

Het vertrek


Derde klas passagiers gaan aan boord van de Titanic.


In 1912 dankte Southampton zijn bestaan vooral aan de sterke opbloei van de passagiersvaart. Of het Engelse of buitenlandse passagiersschepen waren die de stad aandeden, deed er voor de bevolking van Southampton natuurlijk weinig toe. De Titanic was het grootste schip ter wereld en de Southamptonaren hadden meer dan gewone belangstelling voor het schip. Veel families rekenden er vast op dat het schip hen de komende jaren een bestaan zou verzekeren. Er werd altijd reikhalzend naar de komst van nieuwe schepen uitgekeken, maar voor de Titanic was dat helemaal het geval, omdat het schip aan zoveel mensen werk bood. De kranten van Southampton kondigden de dag van haar aankomst groot op hun voorpagina's aan. De Hampshire Independent plaatste op 6 april een grote foto van het schip onder de kop, "De aankomst van de Titanic". De foto was feitelijk een afbeelding van het schip op het moment dat ze Belfast Lough binnen voer, maar niemand maakte zich daar druk over. Belangrijk was dat het schip er was en werk verschafte. Het grootste deel van de bijna 900 man bemanning kwam dan ook uit Southampton.


Kapitein van de Titanic Edward John Smith.


Aan boord van de Titanic was al een aantal mensen dat niet in dienst van de maatschappij was, maar toch hun werk aan boord had en zij vielen onder het gezag van kapitein Smith. De twee jonge marconisten Jack Phillips en Harold Bride waren van de Marconi Company en al vanaf Belfast aan boord. Maître Gatti van het à la carte restaurant kwam, met zijn staf van een kleine 70 man, waaronder negen familieleden, aan boord. De vijf man sterke band, onder leiding van Wallace Hartley, betrok hun kleine vijfpersoons hut onder in het schip op het E-dek, naast het aardappelhok met de grote schrapmachine. Een trio, dat uitsluitend bij de ingang van het à la carte restaurant zou musiceren, zocht hun kleine tweede klas hutje onder in het schip op. Alle acht musici stonden onder contract bij agent F.N. Black uit Liverpool en om per man een shilling uit te sparen, had de White Star Line hen niet als leden van de bemanning laten aanmonsteren, maar als tweede klas passagiers ingeschreven. De komst van de Titanic verschafte niet alleen werk aan boord. Al in 1909 had het vergroten en uitbaggeren van de haven aan velen werk bezorgd. De White Star Line had haar eigen grote wasserij in de stad opgezet waar tonnen linnengoed gewassen werden. Het toenemende passagiersaanbod had vele hotels en pensions doen verrijzen. Vlakbij de White Star pier stond een groot nieuw hotel, dat vaak door tweede klas passagiers werd bezocht de nacht voor het vertrek. Met een schip als de Titanic zou het in de toekomst goede zaken doen. Voor de derde klas passagiers waren er de pensions en de logementen. De eerste klas passagiers bleven voornamelijk in de chique hotels van Londen en namen op de dag van vertrek de speciale boottrein, die hen van Waterloo Station rechtstreeks tot op de kade en voor het schip bracht. Terwijl de Titanic in Southampton lag, piekerde kapitein Smith over de samenstelling van zijn dekofficieren. Het beviel hem niet dat op een man na, zijn eerste officier Bill Murdoch (in Engeland werd de eerste officier 'chief officier' genoemd, daarna kwam de eerste stuurman), alle officieren van veel kleinere schepen dan de Titanic afkomstig waren. Hij had liever nog een stuurman die enigszins bekend was met deze nieuwe klasse mammoetschepen. Hij liet daarom de eerste officier van de Olympic, Henry Wilde, halen om Murdoch's plaats in te nemen. Murdoch schoof daardoor in rang terug en werd eerste stuurman, Lightoller verloor zijn eerste stuurmanspositie en werd tweede stuurman. David Blair had zijn aanstelling als tweede stuurman op de Titanic als een mooie promotie gezien, maar nu werd hem verteld dat zijn diensten voor het moment niet meer nodig waren. Teleurgesteld pakte hij zijn spullen hij elkaar en vertrok. Het enige lichtpuntje voor hem was, dat kapitein Smith alleen de maiden voyage van de Titanic zou commanderen en dan met pensioen zou gaan. Blair zou daarna zeker een nieuwe positie op de Titanic worden aangeboden. De twee degradaties hadden tot gevolg dat er onder de stuurlui onrust was ontstaan die hun moeizaam opgepikte routine verstoorde en een zekere spanning tussen hen veroorzaakte. Ook aan de bezetting van de machinekamer werd gesleuteld. Hoofdmachinist Joseph Bell liet daar een aantal mensen vervangen. Welke gevolgen dat had weten we niet, omdat geen van de officieren van de machinedienst de ramp heeft overleefd.

De vertrekdatum van de Titanic was 10 april 1912. 's Middags om twaalf uur waren alle afduwers van boord en lagen er zes sleepboten klaar om te assisteren bij het vertrek uit de haven. De kaden stonden vol met Southamptonaren die het nieuwe schip wilden zien vertrekken. Het leek niemand wat uit te maken dat de White Star Line geen enkele vorm van feestelijkheden had georganiseerd bij de eerste afvaart van de Titanic; geen band die 'Britannia Rules the Waves' speelde, geen speeches en geen vlaggen op de grote gebouwen van de stad. Door die menigte voor de Titanic, werkte zich op het laatste moment, een groepje stokers naar het schip. De jongens waren te lang in de kroeg blijven hangen en kwamen nu te laat. Twee van hen konden nog net voor een vrachttrein, die het haventerrein op reed, langs sprinten en de laatste loopplank op schieten, maar de drie broers Slade en een maat, die de trein voor lieten gaan, werden even later door zesde stuurman Moody tegengehouden en teruggestuurd. Verwijten en verontschuldigingen vlogen even over en weer. Het hielp niet. De loopplank viel neer op de kade en de deuren in de romp werden gesloten. Vloekend over hun pech droop het groepje mannen af. Meteen daarop gleed de Titanic langzaam van de kade weg en de rivier de Test in om daar, bakboord uit, het bredere water van de Itchen in te manoeuvreren en ten oosten van het eiland Wight, het Engelse Kanaal in te varen. Veel te vroeg liet kapitein Smith de eerste slepers al losgooien en de machines van de Titanic, in het nauwe ondiepe vaarwater van de Test, vooruit slaan. Daardoor nam de snelheid van het schip wel toe maar ook de zuiging bij het achterschip. Toen de Titanic ter hoogte van de tegen elkaar gemeerde schepen Oceanic en New York voer, had ze al een snelheid van ongeveer zes knopen. Op dat moment liet kapitein Smith de bakboord machine achteruit slaan om zo de wending naar bakboord te vergemakkelijken. Voor de New York was de daardoor ontstane zuiging veel te sterk. Met een serie oorverdovende knallen braken de zes zware trossen van het schip en begon ze weg te drijven, richting Titanic. Ook de Oceanic helde sterk over en haar zware, twintig meter lange loopplank viel met een smak in het water, maar de meeste van haar trossen hielden wel. Op de vrijdrijvende New York kon men weinig doen, want door het gebrek aan kolen lag het schip niet onder stoom. Er werden wat orders geschreeuwd en er werd met fenders en aanvaringsmatten gesleept. Schipper Gale van de sleper Vulcan had het gevaar echter meteen in de gaten. Hij was net door derde stuurman Pitman, schreeuwend door een megafoon, naar de bakboordzijde van de Titanic gestuurd om daar wat werkvolk van boord te halen. Hierdoor bevond Gale zich in een uitstekende positie om hulp te bieden. Door snel te handelen en een lijn op te gooien naar de achtersteven van de New York, wist hij met zijn sleper onder volle kracht en een hoop roet uit de pijp, de drift van de New York voldoende af te remmen. Derde stuurman Pitman op de achterbrug van de Titanic hing al aan de telefoon naar de brug, of men wel wist dat de New York hulpeloos en snel richting achterschip dreef? Men wist het, want op hetzelfde moment zorgden een paar extra slagen van de bakboordschroef van de Titanic voor een stroom water die de New York hielp weer van haar weg te drijven. Het had maar een paar decimeter gescheeld of er was een aanvaring geweest, maar het gevaar was nog niet over. De New York werd nu, met nauwelijks ruimte aan beide kanten, tussen de Oceanic en de Titanic richting Itchen gesleept. Een andere sleper was de kleine Vulcan te hulp gekomen en pas toen die ook vastgemaakt had, kreeg men de New York onder controle. Het incident bij het vertrek van de Titanic uit Southampton, was het eerste waarbij het een en ander goed mis ging en is maar nauwelijks bekend.


De New York wordt door de Vulcan teruggesleept nadat deze door de zuiging van de vertrekkende Titanic hulpeloos naar het grote schip afdreef.


Kapitein Smith en loods George Bowyer (dezelfde loods als bij het Olympic - Hawke incident) hadden wat om over na te denken. Deze nieuwe grote schepen vereisten duidelijk een andere behandeling dan men tot dan toe gewend was. Tot nog maar een jaar tevoren hadden beide mannen hooguit met schepen gevaren die nog niet de helft van de grootte van deTitanic hadden. Geen van beiden wist eigenlijk wat er nu precies gebeurd was en wat er fout was gegaan. Dat gold niet alleen voor hen, de Southampton Times and Hampshire Express schreef de volgende dag:
"Het is moeilijk te begrijpen wat er precies gebeurde, maar het was kantje boord". De krant had informatie uit de eerste hand door een interview met kapitein Gale van de Vulcan, maar ook hij wist niet wat er gebeurd was: "Alleen dat slechts eens op de honderd keer drie passagiersschepen ontsnappen aan een dergelijk gevaarlijke situatie zonder dat er schade werd opgelopen." Het artikel eindigde dan ook met: De toeschouwers '.. zullen zich nog jarenlang levendig het eerste vertrek van de Titanic uit Southampton herinneren'. Een paar dagen later dacht daar bijna niemand meer aan. Voor de 1000 passagiers aan boord van de Titanic was het hele incident niet meer dan een spannende gebeurtenis geweest.

De lunch werd bijna onmiddellijk daarna door een jongen met een trompet aangekondigd en de passagiers van de eerste en tweede klas begonnen richting eetzalen te stromen. Over zes uur zou de Titanic kort Cherbourg aandoen om daar de passagiers van het vasteland van Europa op te nemen. Daarna naar Queenstown (nu genaamd Cobn) in Ierland waar de meeste derde klas emigranten aan boord zouden komen.