1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-19-20-21-22-23-24-25

De aankomst van de overlevenden

De reis van de Carpathia terug naar New York, was voor de overlevenden op zich al een nieuwe beproeving: ijs, storm, onweer, sneeuw, hagel en dichte mist vergezelde de Carpathia het grootste deel van de tocht. Maar de echte bezoeking kwam pas in New York: opdringerige pers, hinderlijke belangstellenden en sensatiezoekers, wekenlange officiële onderzoeken en jarenlang touwtrekken met verzekeringsmaatschappijen en de White Star Line begonnen allemaal daar.


Een krantenjongen met de aankondiging van de Titanic ramp.


In de dagen tussen de ondergang en de aankomst van de geredden in New York wemelde het van geruchten. Bekend was alleen dat de Titanic was gezonken, dat er 1500 tot l800 mensen waren omgekomen en dat de Carpathia op weg was met maar 685 overlevenden. Toen het nieuws van de ramp op maandagavond 15 april de wereld bereikte, ging dat gepaard met een enorme schok. De theaters op Broadway in New York braken hun voorstellingen af, mensen gingen de straat op om de extra edities van de kranten te bemachtigen en hier en daar raakten mensen overstuur toen ze zich realiseerden dat verwanten of vrienden omgekomen konden zijn. In bijna alle geïllustreerde bladen en kranten stonden wel foto's of artikelen over de Titanic. Het publiek kende de Titanic uitstekend en het vergaan van het grootste schip ter wereld was niet alleen een enorme schok, het sprak ook sterk tot de verbeelding. Vooral in New York wachtte de pers opgewonden op nieuws en details over de ondergang. Men wilde vooral weten hoe het de vooraanstaande passagiers was vergaan die met hun rijke levensstijl regelmatig de krantekolommen haalden. De marconist van de Carpathia liet niets los. Hij verzond een lijst met namen van de overlevenden die verre van kompleet was en tamelijk verminkt overkwam. Daarnaast moest hij een geweldige stroom privé telegrammen versturen. Na uren hard werken in de kleine radiohut op het bootdek van de Carpathia dreigde Harold Cottam, de enige marconist van het schip, dan ook volkomen in te storten. Harold Bride, de tweede marconist van de Titanic, werd toen, met bevroren voeten en al, naar de radiohut gedragen en nam het werk over. Bride en Cottam wisselden elkaar toen af, maar geen van beiden ging in op vragen van de wal. Niet van de pers, niet van Marconi zelf en ook niet van de Amerikaanse president Taft. Ze hielden alle informatie voor zich en hadden hun handen vol aan de telegrammen van de overlevenden. Toen de Carpathia al aan de pier in New York lag, waren ze nog niet klaar met die telegrammen.


De overlevenden van de ramp komen aan in New York.


Pas op het laatste ogenblik werd bekend, dat de Carpathia op donderdagavond 18 april vóór negen uur 's avonds, ruim vier uur eerder dan was verwacht, de Hudson op zou varen en bij pier 54 zou afmeren. Iedereen die belangstelling had vloog toen naar Battery Park op de zuidelijkste punt van Manhattan 7th Avenue, toen de enige geasfalteerde noord -zuid avenue in de stad zat in een oogwenk muurvast met verkeer. Dertigduizend belangstellenden verdrongen zich in de koude motregen aan de waterkant. Pier 54 was door de politie hermetisch afgegrendeld. In l912 was een lang touw met groene lampjes nog voldoende om een opdringende menigte van duizenden mensen tegen te houden. Alleen mensen met een speciaal pasje werden doorgelaten. Er waren tweeduizend van die speciale pasjes uitgegeven waarvan maar een klein deel naar de pers was gegaan (een stuk of 100), de rest was voor verwanten en naasten. Maar op ieder redactiekantoor lagen ergens in een stoffige lade nog wel wat oude passen voor pier 54.


Nadat de geredden van de Titanic aan wal zijn gebracht ligt de Carpathia aangemeerd aan het dok in New York.


De Evening Post stuurde zeven reporters op pad met de opdracht zich met oude passen de pier op te bluffen. De opdracht die elke krant zijn reporters meegaf was simpel, zo veel mogelijk interviews met overlevenden te pakken zien te krijgen. Iedereen moest uitkijken naar de marconist van de Carpathia, de tweede marconist van de Titanicen de nog levende officieren van de Titanic. Op Bruce Ismay werden apart reporters gezet. De New York Times had een gedeelte van het Strand Hotel, vlak bij pier 54, afgehuurd en extra telefoonlijnen aan laten leggen. Daar zaten reporters te wachten op overlevenden die per taxi, vanaf de pier, aangevoerd zouden worden. Er moest hard tegen de klok gewerkt worden om de ochtendedities te kunnen halen. Maar de grootste werkdruk lag op de pier. De hele ontscheping van de overlevenden zou minder dan een half uur duren en in die tijd moest al het materiaal verzameld worden waarmee het grootste deel van de ochtendedities gevuld zou moeten worden. In het grote gebouw op de pier stonden vooral nabestaanden van slachtoffers en verwanten van overlevenden. Zekerheid over wie nu wel of niet de ramp had overleefd, ontstond pas bij het ontschepen. Er werd gehuild en gejuicht en er waren voorbeelden van ingetogenheid en stijl die de tijd kenmerkten.


John Jacob Astor overleefde de ramp niet.


De negentienjarige mevrouw Madeleine Astor bijvoorbeeld, werd afgehaald door de zeventienjarige zoon uit het vorige huwelijk van haar net verdronken man John Jacob Astor. Mevrouw Guggenheim was er met haar dochtertje Peggy om de maîtresse van haar omgekomen man af te halen. Huilend verlieten de twee vrouwen de pier, het verbaasde kind achter zich aanslepend. Voor de eerste klas passagiers stonden er limousines en taxi's klaar, de tweede klas werd door familie afgehaald en het merendeel van de derde klas en de bemanningsleden werden opgevangen door vertegenwoordigers van 1iefdadigheidsinstellingen en kerken. Toen de meeste passagiers de loopplank al af waren, schoot Guglielmo Marconi, met in zijn kielzog New York Times reporter Jim Speers, die door de politie, met wat hulp van Marconi zelf, aangezien werd voor de directeur van de Amerikaanse Marconi Maatschappij, de loopplank op direct door naar de radiohut waar Bride nog aan het toestel zat om de laatste telegrammen te versturen. De marconist van de Carpathia, Cottam, was al niet meer aan boord. Hij was naar het Strand Hotel gesleept om daar zijn verhaal voor $500.- aan de New York Times te doen. Bride deed zijn verhaal en kreeg er $750.- of $1000,- voor (hij noemde later steeds weer andere bedragen).